In de volgende tabel worden de standaardtoetsencombinaties weergegeven die beschikbaar zijn in het toewijzingsschema Standaardinstellingen.
Opdracht | Sneltoetsen | Beschrijving |
---|---|---|
Build.BuildSolution | CTRL+SHIFT+B | Hiermee kunt u de oplossing maken. |
Debug.Autos | CTRL+ALT+V, A | Hiermee kunt u het venster Automatisch weergeven. In dit venster worden de waarden van variabelen weergegeven die zich momenteel binnen het bereik van de huidige regel bevinden in de huidige procedure. |
Debug.Break | CTRL+ALT+Break | Hiermee kunt u de uitvoering van alle processen in een foutopsporingssessie tijdelijk stoppen. Deze toetsencombinatie is alleen beschikbaar in de uitvoermodus. |
Debug.Breakpoints | CTRL+ALT+B | Hiermee kunt u het dialoogvenster Onderbrekingspunten weergeven. In dit dialoogvenster kunt u onderbrekingspunten toevoegen en aanpassen. |
Debug.CallStack | CTRL+ALT+C | Hiermee kunt u het venster Stack met opgeroepen procedures weergeven. In dit venster wordt een lijst met alle actieve procedures of stack-frames voor de huidige uitvoerings-thread weergegeven. Deze toetsencombinatie is alleen beschikbaar in de uitvoermodus. |
Debug.ClearAllBreakpoints | CTRL+SHIFT+F9 | Hiermee kunt u alle onderbrekingspunten in het project wissen. |
Debug.Immediate | CTRL+ALT+I | Hiermee kunt u het venster Direct weergeven. In dit venster kunt u uitdrukkingen evalueren en afzonderlijke opdrachten uitvoeren. |
Debug.Locals | CTRL+ALT+V, L | Hiermee kunt u het venster Lokale variabelen weergeven. In dit venster kunt u de variabelen en de bijbehorende waarden weergeven voor elke procedure in het huidige stack-frame. |
Debug.NewBreakpoint | ALT+F9, N | |
Debug.QuickWatch | CTRL+ALT+Q | Hiermee kunt u het dialoogvenster Snelcontrole weergeven met de huidige waarde van de geselecteerde uitdrukking. Deze toetsencombinatie is alleen beschikbaar in de onderbrekingsmodus. U kunt deze opdracht gebruiken als u de huidige waarde wilt controleren van een variabele, eigenschap of andere uitdrukking waarvoor geen controle-uitdrukking is gedefinieerd. |
Debug.Restart | CTRL+SHIFT+F5 | Hiermee kunt u een foutopsporingssessie beδindigen, de toepassing opnieuw opbouwen en deze vervolgens vanaf het begin opnieuw uitvoeren. Deze toetsencombinatie is beschikbaar in de onderbrekings- en de uitvoermodus. |
Debug.RunningDocuments | CTRL+ALT+N | Hiermee kunt u het venster Actieve documenten weergeven. In dit venster wordt de set documenten weergegeven die onderdeel uitmaakt van het proces waarvoor foutopsporing wordt uitgevoerd. Deze toetsencombinatie is alleen beschikbaar in de uitvoermodus. |
Debug.RunToCursor | CTRL+F10 | Hiermee kunt u in de onderbrekingsmodus de uitvoering van de code vanaf de huidige instructie tot aan de geselecteerde instructie hervatten. De marge-indicator voor de huidige regel wordt op de Marge-indicatorbalk weergegeven. In de ontwerpmodus kunt u met deze toetsencombinatie de foutopsporing starten en de code uitvoeren tot aan de locatie van de cursor. |
Debug.SetNextStatement | CTRL+SHIFT+F10 | Hiermee kunt u het uitvoeringspunt instellen op de gewenste regel programmacode. |
Debug.ShowNextStatement | ALT+NUM * | Hiermee kunt u de volgende instructie die moet worden uitgevoerd, markeren. |
Debug.Start | F5 | Hiermee kunt u de foutopsporing automatisch inschakelen en de toepassing uitvoeren vanaf het opstartformulier dat is ingesteld in het dialoogvenster Eigenschappen <Project>. In de onderbrekingsmodus kunt u deze sneltoets gebruiken als u wilt doorgaan. |
Debug.StartWithoutDebugging | CTRL+F5 | Hiermee kunt u de programmacode uitvoeren zonder de foutopsporing in te schakelen. |
Debug.StepInto | F11 | Hiermee kunt u de programmacode instructie voor instructie uitvoeren en de uitvoering volgen tot in de functieaanroepen. |
Debug.StepOut | SHIFT+F11 | Hiermee kunt u de resterende regels uitvoeren van de functie waarin het huidige uitvoeringspunt zich bevindt. |
Debug.StepOver | F10 | Hiermee kunt u de volgende regel programmacode uitvoeren. U kunt hierbij de uitvoering niet volgen tot in de functieaanroepen. |
Debug.StopDebugging | SHIFT+F5 | Hiermee kunt u het uitvoeren van de huidige toepassing in het programma stoppen. Deze toetsencombinatie is beschikbaar in de onderbrekings- en de uitvoermodus. |
Debug.ToggleBreakpoint | F9 | Hiermee kunt u een onderbrekingspunt toevoegen aan of verwijderen uit de huidige regel. |
Debug.Watch | CTRL+ALT+W | Hiermee kunt u het venster Controle weergeven. In dit venster worden de waarden van de geselecteerde variabelen of controle-uitdrukkingen weergegeven. |
Edit.BreakLine | ENTER | |
Edit.CharLeft | PIJL-LINKS | |
Edit.CharLeftExtend | SHIFT+PIJL-LINKS | Hiermee kunt u de cursor ΘΘn teken naar links verplaatsen, zodat de selectie wordt uitgebreid. |
Edit.CharLeftExtendColumn | SHIFT+ALT+PIJL-LINKS | Hiermee kunt u de cursor ΘΘn teken naar links verplaatsen, zodat de kolomselectie wordt uitgebreid. |
Edit.CharRight | PIJL-RECHTS | Hiermee kunt u de cursor ΘΘn teken naar rechts verplaatsen. |
Edit.CharRightExtend | SHIFT+PIJL-RECHTS | Hiermee kunt u de cursor ΘΘn teken naar rechts verplaatsen, zodat de selectie wordt uitgebreid. |
Edit.CharRightExtendColumn | SHIFT+ALT+PIJL-RECHTS | Hiermee kunt u de cursor ΘΘn teken naar rechts verplaatsen, zodat de kolomselectie wordt uitgebreid. |
Edit.CharTranspose | CTRL+T | Hiermee kunt u de tekens aan weerszijden van het invoegteken verwisselen. AC| BD wordt bijvoorbeeld AB|CD. |
Edit.ClearBookmarks | CTRL+K, CTRL+L | Hiermee kunt u alle onbenoemde bladwijzers in het huidige document wissen. |
Edit.ColllapseToDefinitions | CTRL+M, CTRL+O | |
Edit.CommentSelection | CTRL+K, CTRL+C | |
Edit.CompleteWord | ALT+PIJL-RECHTS | Hiermee kunt u woorden aanvullen op basis van de huidige taal. |
Edit.Copy | CTRL+C | Hiermee kunt u het huidige geselecteerde item kopiδren naar het Klembord. |
Edit.Cut | CTRL+X | Hiermee kunt u het huidige geselecteerde item knippen en op het Klembord plaatsen. |
Edit.CycleClipboardRing | CTRL+SHIFT+INS CTRL+SHIFT+V |
Hiermee kunt u een item vanaf het tabblad Klembordring van de werkset plakken op het invoegpunt in het bestand en het geplakte item automatisch selecteren. U kunt elk item op het Klembord weergeven als u telkens op de sneltoetsen drukt. |
Edit.Delete | DEL | Hiermee kunt u het teken rechts van de cursor verwijderen. |
Edit.DeleteBackwords | BACKSPACE | Hiermee kunt u het teken links van de cursor verwijderen. |
Edit.DeletefromModel | CTRL+DEL | |
Edit.DeleteHorizontalWhitespace | CTRL+K, CTRL+\ | Hiermee kunt u witruimte in de selectie samenvouwen. Als er niets is geselecteerd, kunt u hiermee de witruimte naast de cursor verwijderen. |
Edit.DocumentEnd | CTRL+END | Hiermee kunt u het invoegpunt verplaatsen naar de laatste regel van het document. |
Edit.DocumentEndExtend | CTRL+SHIFT+END | Hiermee kunt u de tekst vanaf het invoegpunt tot aan de laatste regel van het document selecteren. |
Edit.DocumentStart | CTRL+HOME | Hiermee kunt u het invoegpunt verplaatsen naar de eerste regel van het document. |
Edit.DocumentStartExtend | CTRL+SHIFT+HOME | Hiermee kunt u de tekst vanaf het invoegpunt tot aan de eerste regel van het document selecteren. |
Edit.Find | CTRL+F CTRL+D |
Hiermee kunt u het dialoogvenster Zoeken weergeven. |
Edit.FindNext | F3 | Hiermee kunt u zoeken naar de volgende positie waarop de eerder gezochte tekst voorkomt. |
Edit.FindNextSelected | CTRL+F3 | Hiermee kunt u zoeken naar de volgende positie waarop de tekst die momenteel in het document is geselecteerd, voorkomt. |
Edit.FindPrevious | SHIFT+F3 | Hiermee kunt u zoeken naar de vorige positie waarop de gezochte tekst voorkomt. |
Edit.FindPreviousSelected | CTRL+SHIFT+F3 | Hiermee kunt u zoeken naar de vorige positie waarop de huidige geselecteerde tekst of het woord op het invoegpunt voorkomt. |
Edit.FindSymbol | CTRL+SHIFT+Y | |
Edit.FormatSelection | CTRL+K, CTRL+F | Hiermee kunt u de geselecteerde regels programmacode laten inspringen op basis van de omringende regels programmacode. |
Edit.GoTo | CTRL+G | Hiermee kunt u het dialoogvenster Ga naar regel weergeven. |
Edit.GoToBrace | CTRL+] | Hiermee kunt u het invoegpunt verplaatsen naar de volgende accolade in het document. |
Edit.GoToBraceExtend | CTRL+SHIFT+] | Hiermee kunt u het invoegpunt verplaatsen naar de volgende accolade in het document, zodat de selectie wordt uitgebreid. |
Edit.GoToDeclaration | CTRL+ALT+F12 | Hiermee kunt u de definitie weergeven van het symbool dat in de programmacode is geselecteerd. |
Edit.GoToDefinition | CTRL+F12 | Hiermee kunt u de declaratie weergeven voor het symbool dat in de programmacode is geselecteerd. |
Edit.GoToFindCombo | CTRL+D | Hiermee kunt u het invoegteken plaatsen in het zoekvak op de werkbalk Standaard. |
Edit.GoToNextLocation | F12 | Hiermee kunt u de cursor verplaatsen naar het volgende item, zoals een taak in het venster Taakoverzicht of een zoekresultaat in het venster Zoekresultaten. Telkens als u op F12 drukt, verplaatst u de cursor naar het volgende item in de lijst. |
Edit.GoToPreviousLocation | SHIFT+F12 | Hiermee kunt u de cursor verplaatsen naar het vorige item in het venster Taakoverzicht of het venster Zoekresultaten. |
Edit.HiddenText | ALT+F3, H | Hiermee kunt u de optie Zoeken in verborgen tekst in het dialoogvenster Zoeken in- of uitschakelen. |
Edit.HideSelection | CTRL+M, CTRL+H | Hiermee kunt u de geselecteerde tekst verbergen. De locatie van de verborgen tekst in het bestand wordt gemarkeerd met een pictogram. |
Edit.IncrementalSearch | CTRL+I | Hiermee kunt u Stapsgewijs zoeken starten. Als u Stapsgewijs zoeken start en u geen tekens invoert, wordt het vorige patroon gebruikt. Als er tekst is gevonden, wordt er gezocht naar de volgende positie waarop de tekst voorkomt. |
Edit.InsertTab | TAB | Hiermee kunt u de regel tekst laten inspringen met het opgegeven aantal spaties, bijvoorbeeld met vijf spaties. |
Edit.LineCut | CTRL+L | Hiermee kunt u alle geselecteerde regels of de huidige regel als er niets is geselecteerd, knippen en de selectie op het Klembord plaatsen. |
Edit.LineDelete | CTRL+SHIFT+L | Hiermee kunt u alle geselecteerde regels verwijderen of u kunt de huidige regel verwijderen als er niets is geselecteerd. |
Edit.LineDown | PIJL-OMLAAG | Hiermee kunt u de cursor een regel omlaag verplaatsen. |
Edit.LineDownExtend | SHIFT+PIJL-OMLAAG | Hiermee kunt u de selectie van tekst vanaf de locatie van het invoegpunt een regel omlaag uitbreiden. |
Edit.LineDownExtendColumn | SHIFT+ALT+PIJL-LINKS | Hiermee kunt u de cursor een regel omlaag verplaatsen, zodat de kolomselectie wordt uitgebreid. |
Edit.LineEnd | END | Hiermee kunt u de cursor verplaatsen naar het einde van de huidige regel. |
Edit.LineEndExtend | SHIFT+END | Hiermee kunt u de tekst vanaf het invoegpunt tot aan het einde van de huidige regel selecteren. |
Edit.LineEndExtendColumn | SHIFT+ALT+END | Hiermee kunt u het invoegteken naar het eind van de regel verplaatsen, zodat de kolomselectie wordt uitgebreid. |
Edit.LineOpenAbove | CTRL+ENTER | Hiermee kunt u een lege regel invoegen boven het invoegpunt. |
Edit.LineOpenBelow | CTRL+SHIFT+ENTER | Hiermee kunt u een lege regel invoegen onder het invoegpunt. |
Edit.LineStart | HOME | Hiermee kunt u de cursor verplaatsen naar het begin van de regel. |
Edit.LineStartExtend | SHIFT+HOME | Hiermee kunt u de tekst vanaf het invoegpunt tot aan het begin van de regel selecteren. |
Edit.LineStartExtendColumn | SHIFT+ALT+HOME | Hiermee kunt u het invoegteken naar het begin van de regel verplaatsen, zodat de kolomselectie wordt uitgebreid. |
Edit.LineTranspose | SHIFT+ALT+T | Hiermee kunt u de regel waarop het invoegpunt zich bevindt, verplaatsen naar onder de volgende regel. |
Edit.LineUp | PIJL-OMHOOG | Hiermee kunt u de cursor een regel omhoog verplaatsen. |
Edit.LineUpExtend | SHIFT+PIJL-OMHOOG | Hiermee kunt u tekst vanaf het invoegpunt regel voor regel naar boven toe selecteren. |
Edit.LineUpExtendColumn | SHIFT+ALT+PIJL-OMHOOG | Hiermee kunt u de cursor een regel omhoog verplaatsen, zodat de kolomselectie wordt uitgebreid. |
Edit.ListMembers | CTRL+J | Hiermee kunt u tijdens het bewerken van programmacode de leden van de huidige klasse voor instructievoltooiing in een lijst weergeven. Deze toetsencombinatie is alleen beschikbaar in de HTML-weergave in de HTML-editor. |
Edit.MakeLowercase | CTRL+U | Hiermee kunt u de geselecteerde tekst wijzigen naar kleine letters. |
Edit.MakeUppercase | CTRL+SHIFT+U | Hiermee kunt u de geselecteerde tekst wijzigen naar hoofdletters. |
Edit.MatchCase | ALT+F3, C | Hiermee kunt u de optie Identieke hoofd/kleine letters in- of uitschakelen tijdens zoeken en vervangen. |
Edit.NextBookmark | CTRL+K, CTRL+N | Hiermee kunt u naar de volgende bladwijzer in het document gaan. |
Edit.OverTypeMode | INSERT | Hiermee kunt u schakelen tussen de modus voor invoegen en de modus voor overschrijven. Deze sneltoets is alleen beschikbaar als u in tekst-editors werkt. |
Edit.PageDown | PGDN | Hiermee kunt u in het editor-venster een scherm omlaag schuiven. |
Edit.PageDownExtend | SHIFT+PGDN | Hiermee kunt u de selectie uitbreiden naar een pagina omlaag. |
Edit.PageUp | PGUP | Hiermee kunt u in het editor-venster een scherm omhoog schuiven. |
Edit.PageUpExtend | SHIFT+PGUP | Hiermee kunt u de selectie uitbreiden naar een pagina omhoog. |
Edit.ParameterInfo | CTRL+SHIFT+SPACEBAR | Hiermee kunt u knopinfo weergeven voor de huidige parameter, op basis van de huidige taal. Deze toetsencombinatie is alleen beschikbaar in de HTML-weergave in de HTML-editor. |
Edit.Paste | CTRL+V | Hiermee kunt u de inhoud van het Klembord invoegen op het invoegpunt. |
Edit.PreviousBookmark | CTRL+K, CTRL+P | Hiermee kunt u naar de vorige bladwijzer gaan. |
Edit.QuickInfo | CTRL+K, CTRL+I | Hiermee kunt u syntaxisinfo weergeven, op basis van de huidige taal. |
Edit.Redo | CTRL+SHIFT+Z | Hiermee kunt u een actie die u eerder ongedaan hebt gemaakt, opnieuw uitvoeren. |
Edit.RegularExpression | ALT+F3+R | Hiermee kunt u de optie Gewone uitdrukking in- of uitschakelen. |
Edit.Replace | CTRL+H | Hiermee kunt u het dialoogvenster Vervangen weergeven. |
Edit.ReverseIncrementalSearch | CTRL+SHIFT+I | Hiermee kunt u de richting van Stapsgewijs zoeken wijzigen. Het zoeken begint onder aan het bestand en verloopt naar het begin van het bestand. |
Edit.ScrollLineDown | CTRL+PIJL-OMLAAG | Hiermee kunt u een regel omlaag schuiven. Deze toetsencombinatie is alleen beschikbaar als u in tekst-editors werkt. |
Edit.ScrollLineUp | CTRL+PIJL-OMHOOG | Hiermee kunt u een regel omhoog schuiven. Deze sneltoets is alleen beschikbaar als u in tekst-editors werkt. |
Edit.SelectAll | CTRL+A | Hiermee kunt u alles in het huidige document selecteren. |
Edit.SelectCurrentWord | CTRL+W | Hiermee kunt u het woord waarin of het woord dat zich rechts van het invoegpunt bevindt, selecteren. |
Edit.SelectionCancel | ESC | |
Edit.StopHidingCurrent | CTRL+M, CTRL+U | Hiermee kunt u eerder verborgen tekst weergeven. |
Edit.StopOutlining | CTRL+M, CTRL+P | Hiermee kunt u alle eerder verborgen tekst in het bestand weergeven. |
Edit.SwapAnchor | CTRL+R, CTRL+P | Hiermee kunt u het anker en het eindpunt van de huidige selectie omwisselen. |
Edit.TabLeft | SHIFT+TAB | Hiermee kunt u de geselecteerde regels een tabstop naar links verplaatsen. |
Edit.ToggleAllOutlining | CTRL+M, CTRL+L | Hiermee kunt u schakelen tussen het weergeven of verbergen van tekstsecties die eerder als verborgen zijn gemarkeerd. |
Edit.ToggleBookmark | CTRL+K, CTRL+K | Hiermee kunt u een bladwijzer toevoegen aan of verwijderen uit de huidige regel. |
Edit.ToggleOutliningExpansion | CTRL+M, CTRL+M | Hiermee kunt u schakelen tussen het weergeven of verbergen van de huidige geselecteerde, verborgen tekstsecties. |
Edit.ToggleTaskListShortcut | CTRL+K, CTRL+H | Hiermee kunt u een snelkoppeling toevoegen aan of verwijderen uit de huidige regel. |
Edit.ToggleWordWrap | CTRL +R, CTRL+R | Hiermee kunt u automatische terugloop in een editor in- of uitschakelen. |
Edit.UncommentSelection | CTRL+K, CTRL+U | |
Edit.Undo | ALT+BACKSPACE CTRL+Z |
Hiermee kunt u de laatste bewerking ongedaan maken. |
Edit.Up | ALT+F3, B | |
Edit.ViewBottom | CTRL+PGDN | Hiermee kunt u naar de onderkant van het huidige venster gaan. Deze toetsencombinatie is alleen beschikbaar in de HTML-weergave in de HTML-editor. |
Edit.ViewBottomExtend | CTRL+SHIFT+PGDN | Hiermee kunt u het invoegteken verplaatsen naar de laatste regel binnen de weergave, zodat de selectie wordt uitgebreid. |
Edit.ViewTop | CTRL+PGUP (Bestand opslaan als) | Hiermee kunt u naar de bovenkant van het huidige venster gaan. |
Edit.ViewTopExtend | CTRL+SHIFT+PGUP | Hiermee kunt u de selectie uitbreiden naar de bovenkant van het huidige venster. |
Edit.ViewWhiteSpace | CTRL+R, CTRL+W | Hiermee kunt u schakelen tussen spaties weergeven of verbergen. |
Edit.WholeWord | ALT+F3+W | Hiermee kunt u de optie Heel woord in- of uitschakelen tijdens zoeken en vervangen. |
Edit.Wildcard | ALT+F3+P | Hiermee kunt u de optie Jokertekens in- of uitschakelen tijdens zoeken en vervangen. |
Edit.WordDeleteToEnd | CTRL+DEL | Hiermee kunt u het woord rechts van het invoegpunt verwijderen. |
Edit.WordDeleteToStart | CTRL+BACKSPACE | Hiermee kunt u het woord links van het invoegpunt verwijderen. |
Edit.WordNext | CTRL+PIJL-RECHTS | Hiermee kunt u het invoegpunt een woord naar rechts verplaatsen. |
Edit.WordNextExtend | CTRL+SHIFT+PIJL-RECHTS | Hiermee kunt u de selectie een woord naar rechts uitbreiden. |
Edit.WordNextExtendColumn | CTRL+SHIFT+ALT+ PIJL-RECHTS | Hiermee kunt u de cursor een woord naar rechts verplaatsen, zodat de kolomselectie wordt uitgebreid. |
Edit.WordPrevious | SHIFT+PIJL-LINKS | Hiermee kunt u het invoegpunt een woord naar links verplaatsen. |
Edit.WordPreviousExtend | CTRL+SHIFT+PIJL-LINKS | Hiermee kunt u de selectie een woord naar links uitbreiden. |
Edit.WordPreviousExtendColumn | CTRL+SHIFT+ALT+ PIJL-LINKS | Hiermee kunt u de cursor een woord naar links verplaatsen, zodat de kolomselectie wordt uitgebreid. |
Edit.WordTranspose | CTRL+SHIFT+T | Hiermee kunt u de woorden aan weerszijden van het invoegteken omwisselen. |
File.NewFile | CTRL+N | Hiermee kunt u het dialoogvenster Nieuw bestand weergeven. In dit dialoogvenster kunt u een nieuw bestand selecteren. U kunt dit bestand vervolgens toevoegen aan het huidige project. |
File.OpenFile | CTRL+O | Hiermee kunt u het dialoogvenster Bestand openen weergeven. In dit dialoogvenster kunt een bestaand bestand selecteren en openen. |
File.Print | CTRL+P | Hiermee kunt u het dialoogvenster Afdrukken weergeven. In dit dialoogvenster kunt u de instellingen voor de printer kiezen. |
File.SaveAll | CTRL+SHIFT+S | Hiermee kunt u alle documenten in de huidige oplossing en bestanden in het project met externe bestanden opslaan. |
File.SaveSelectedItems | CTRL+S | Hiermee kunt u de geselecteerde items in het huidige project opslaan. |
Format.Bold | CTRL+B | Hiermee kunt u schakelen tussen vet en normaal voor de geselecteerde tekst. Deze toetsencombinatie is alleen beschikbaar in de Ontwerpweergave in de HTML-ontwerper. |
Format.DecreaseIndent | CTRL+SHIFT+T | Hiermee kunt u een inspringingsniveau verwijderen dat u eerder hebt toegepast met Inspringing vergroten. |
Format.IncreaseIndent | CTRL+T | Hiermee kunt u de geselecteerde alinea laten inspringen met een eenheid. |
Format.Italic | CTRL+I | Hiermee kunt u schakelen tussen cursief en normaal voor de geselecteerde tekst. |
Format.LockElement | CTRL+SHIFT+K | Hiermee kunt u voorkomen dat een element waarvoor een absolute positie is ingesteld, onbedoeld wordt verplaatst. |
Format.Underline | CTRL+U | Hiermee kunt u schakelen tussen onderstrepen en normaal voor de geselecteerde tekst. |
Help.Contents | CTRL+ALT+F1 | Hiermee kunt u het venster Inhoud weergeven voor de documentatie bij MSDN. |
Help.DynamicHelp | CTRL+F1 | Hiermee kunt u het venster Dynamische Help weergeven. |
Help.F1Help | F1 | Hiermee kunt u een Help-onderwerp weergeven dat betrekking heeft op de huidige geselecteerde gebruikersinterface. |
Help.Index | CTRL+ALT+F2 | Hiermee kunt u het venster Index weergeven voor de documentatie bij MSDN. |
Help.Search | CTRL+ALT+F3 | Hiermee kunt u het dialoogvenster Zoeken weergeven voor de Help. |
Insert.Bookmark | CTRL+SHIFT+L | Deze toetsencombinatie is alleen beschikbaar in de Ontwerpweergave in de HTML-editor. |
Insert.DIV | CTRL+J | Hiermee kunt u <div></div> invoegen in het huidige HTML-document. Deze toetsencombinatie is alleen beschikbaar in de Ontwerpweergave in de HTML-editor. |
Insert.Hyperlink | CTRL+L | Als er tekst is geselecteerd, kunt u hiermee het dialoogvenster Hyperlink weergeven. Deze toetsencombinatie is alleen beschikbaar in de Ontwerpweergave in de HTML-editor. |
Insert.Image | CTRL+SHIFT+W | Hiermee kunt u het dialoogvenster Afbeelding invoegen weergeven. Deze toetsencombinatie is alleen beschikbaar in de Ontwerpweergave in de HTML-editor. |
Tools.CommandWindowMarkMode | CTRL+SHIFT+M | |
Tools.GoToCommandLine | CTRL+/ | Hiermee kunt u het invoegteken plaatsen in het zoekvak op de werkbalk Standaard. |
Tools.ShowGrid | CTRL+G | Hiermee kunt u Uitlijnen op raster in- of uitschakelen. Deze toetsencombinatie is alleen beschikbaar in de Ontwerpweergave in de HTML-editor. |
Tools.SnapToGrid | CTRL+SHIFT+G | Hiermee kunt u aangeven dat elementen zijn uitgelijnd met behulp van een raster dat niet wordt weergegeven. U kunt de rasterafstand instellen in het deelvenster Ontwerpweergave van de HTML-opties in het dialoogvenster Opties. De volgende keer dat u het document opent, wordt het raster aangepast. Deze toetsencombinatie is alleen beschikbaar in de Ontwerpweergave in de HTML-editor. |
View.Details | CTRL+SHIFT+Q | Hiermee kunt u symbolen weergeven voor HTML-elementen zonder grafische weergave, zoals opmerkingen, scripts en ankers voor elementen met een absolute positie. Deze toetsencombinatie is alleen beschikbaar in de Ontwerpweergave in de HTML-editor. |
View.DocumentOutline | CTRL+ALT+T | Hiermee kunt u het venster Documentoverzicht weergeven. In dit venster kunt u een plat of hiδrarchische overzicht voor het huidige document weergeven. |
View.FullScreen | SHIFT+ALT+ENTER | Hiermee kunt u de modus Volledig scherm in- of uitschakelen. |
View.NavigateBackward | CTRL+- | Hiermee gaat u terug naar het vorige document of venster dat is weergegeven. |
View.NavigateForward | CTRL+SHIFT+- | Hiermee gaat u naar het volgende document of venster dat is weergegeven. |
View.NextView | CTRL+PGDN | Deze toetsencombinatie is alleen beschikbaar in de Ontwerpweergave in de HTML-ontwerper. |
View.ObjectBrowser | CTRL+ALT+J | Hiermee kunt u het objectenoverzicht weergeven. In dit venster worden de klassen, eigenschappen, methoden, gebeurtenissen en constanten weergegeven die beschikbaar zijn voor pakketten en objectbibliotheken, en de procedures in een project. |
View.ObjectBrowserBack | ALT+- | |
View.ObjectBrowserForward | SHIFT+ALT+- | |
View.PropertiesWindow | F4 | Hiermee geeft u het venster Eigenschappen weer. In dit venster wordt een lijst weergegeven met de ontwerpfase-eigenschappen en gebeurtenissen voor het huidige geselecteerde item. |
View.PropertyPages | SHIFT+F4 | Hiermee kunt u het eigenschappenvenster voor het huidige geselecteerde item weergeven. |
View.ShowReferences | ALT+F12 | |
View.SolutionExplorer | CTRL+ALT+L | Hiermee kunt u de Projectverkenner weergeven. In dit venster wordt een lijst met projecten en bestanden weergegeven. |
View.Toolbox | CTRL+ALT+X | Hiermee kunt u het venster Werkset weergeven. De werkset bevat besturingselementen en andere items die kunnen worden opgenomen of gebruikt in de programmacode. |
View.ViewCode | F7 | Hiermee kunt u het geselecteerde item weergeven in de Programmacode-weergave in de editor. |
View.ViewDesigner | SHIFT+F7 | Hiermee kunt u het geselecteerde item weergeven in de Ontwerpweergave in de editor. |
View.VisibleBorders | CTRL+Q | Hiermee kunt u een rand van ΘΘn pixel weergeven om HTML-elementen die ondersteuning bieden voor het kenmerk BORDER en deze instellen op nul, zoals voor tabellen, tabelcellen en onderverdelingen. Deze toetsencombinatie is alleen beschikbaar in de Ontwerpweergave in de HTML-editor. |
Window.ActivateDocumentWindow | ESC | Hiermee kunt u een menu of dialoogvenster sluiten, een bewerking die wordt uitgevoerd, annuleren of het huidige documentvenster activeren. |
Window.CloseDocumentWindow | CTRL+F4 | Hiermee kunt u het huidige MDI-subvenster sluiten. |
Window.CloseToolWindow | SHIFT+ESC | Hiermee kunt u het huidige werkvenster sluiten. |
Window.MoveToDropDownBar | CTRL+F2 | Hiermee kunt u de cursor in de weergave Programmacode in de editor verplaatsen naar de vervolgkeuzebalk. |
Window.NextDocumentWindow | CTRL+TAB | Hiermee kunt u venster voor venster bladeren door de MDI-subvensters. |
Window.NextPane | ALT+F6 | Hiermee kunt u naar het volgende werkvenster gaan. |
Window.NextSplitPane | F6 | Hiermee kunt u naar het volgende deelvenster gaan als een document gesplitst wordt weergegeven. |
Window.NextTab | CTRL+PGDN | Hiermee kunt u naar de volgende tab in het document of venster gaan. |
Window.PreviousDocumentWindow | CTRL+SHIFT+TAB | Hiermee kunt u naar het vorige document in de editor of ontwerper gaan. |
Window.PreviousPane | SHIFT+ALT+F6 | Hiermee kunt u naar het venster dat u eerder hebt geselecteerd gaan. |
Window.PreviousSplitPane | SHIFT+F6 | Hiermee kunt u naar het vorige deelvenster gaan als een document gesplitst wordt weergegeven. |
Window.PreviousTab | CTRL+PGUP | Hiermee kunt u naar de vorige tab in het document of venster gaan. |